Combinatie van TIGV voor gezinswoning en huwelijksvoordeel voor onverdeelde goederen bij wijziging huwelijkscontract is fiscaal misbruik.
In voorafgaandebeslissing 20009 van 11 mei 2020 heeft Vlabel zich uitgesproken over een wijziging huwelijkscontract waarbij een echtpaar, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, via toevoeging van een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV) waarin de gezinswoning wordt ingebracht en via de toekenning van huwelijksvoordelen met betrekking tot de andere onverdeeldheden die tussen hen bestaan of zullen bestaan, elkaar wederzijds wil beschermen bij overlijden. Bij ontbinding van het huwelijk door overlijden heeft de langstlevende voor beide categorieën goederen de keuze om zich de goederen (al dan niet volledig) toe te bedelen in volle eigendom, vruchtgebruik.
Indien bij overlijden meer dan de helft van een gemeenschappelijk vermogen wordt toegekend aan de langstlevende zal hierover erfbelasting verschuldigd zijn overeenkomstig de fictiebepaling van artikel 2.7.1.0.4 VCF. De vrijstelling voor gezinswoning van artikel 2.7.4.1.1, §2, derde lid VCF geldt evenwel ook hier waardoor in fine geen erfbelasting zal verschuldigd zijn. Toebedeling bij overlijden van onverdeelde goederen bij wijze van huwelijksvoordeel in een huwelijkscontract is geen erfrechtelijke verkrijging maar wel een overeenkomst onder bezwarende titel. Hebben beide echtgenoten dezelfde titel in het goed dan zal hierop dus het verdeelrecht van toepassing zijn (voor onroerende goederen).
Volgens Vlabel maakt de inbreng van de gezinswoning in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen, gecombineerd met het toekennen van huwelijksvoordelen voor andere onverdeelde goederen, een fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF aangezien kan worden vermoed dat de toevoeging van een TIGV gevolgd door een inbreng van een gezinswoning enkel gebeurt om van de vrijstelling voor de gezinswoning in de erfbelasting te kunnen genieten en dat het realiseren van een aanzienlijke belastingbesparing de enige beweegreden is.
Dat partijen enkel de gezinswoning willen inbrengen in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen om zich te beschermen en te bekomen dat de beëindiging ervan tijdens het huwelijk niet kan worden afgedwongen en slechts mogelijk is met wederzijdse toestemming van beide echtgenoten terwijl ze voor de andere goederen wel zoveel mogelijk hun bestuursautonomie willen behouden tijdens het huwelijk, wordt door Vlabel niet aanvaard als voldoende argument. Dit niet-fiscale motief weegt niet voldoende af tegen de fiscale motieven.
Een huwelijkscontract is steeds maatwerk. Heeft u vragen hieromtrent, contacteer ons dan gerust ...